Je kent het gevoel vast wel, dat je even niet weet waar je sleutels zijn. Of dat je net je telefoon niet kan vinden. Op zich niet zo heel gek. Het zijn kleine dingetjes in het leven, maar niet heel erg vervelend. Bij ons in het team gebeurt het dan ook regelmatig dat iemand zijn sokken vergeet, of dat er een broekje thuis is blijven hangen aan het wasrek. Het wordt altijd wel opgelost door een teamgenoot. Maar een paar weken geleden was dat probleem net even wat groter.
Daar zit je dan in Aerdt, op meer dan een half uur rijden van Velp. Iedereen wil zich vol vertrouwen omkleden als ineens de vraag klinkt. ‘Waar is de teamtas met de shirts?’. In de hoek zit Emiel Elbers, hij had de afgelopen week de taak om de shirts te wassen. Hij kijkt wat stilletjes om zich heen. Iedereen vermoed nu nog dat hij de tas in de auto heeft laten staan. ‘Joris, jij zou mij toch helpen herinneren?’, zo klinkt het uit Emiels mond. Het was duidelijk. Er waren geen shirts in Aerdt. Werd het dan in onze blote bast spelen op een koude zondagmorgen?
En als VVO5 zijnde niet in het geel en zwart spelen? Dat zou toch wel een enorme afgang zijn. Met schaamrood op de kaken stappen we naar de tegenstander. ‘Hebben jullie misschien nog wat shirts over?’
En ja hoor, daar kwamen de shirts uit de krochten van het clubgebouw. Tot onze ‘opluchting’ nog wel in het geel en zwart. Maar eigenlijk was deze wedstrijd al verloren. En dat deden we op het veld ook. Het was een nieuw dieptepunt uit de historie van VVO5.